Ik ben mijn ouders erg dankbaar. Mijn ouders hebben verteld dat ze mijn welzijn, sociale ontwikkeling en welbevinden zeer belangrijk vinden. Nog belangrijker dan intelligentie.
Mijn ouders hebben toen beslist, terwijl ze wisten dat ik goed kon lezen en praten, dat ik toch naar een dovenschool zou gaan, omdat ze het belangrijk vonden dat ik me goed zou voelen, goed zou kunnen communiceren, met doven kan omgaan, waardoor mijn zelfvertrouwen groeit.
Toen ik 12 jaar werd begonnen mijn ouders te twijfelen of ik in de dovenschool zou blijven of toch maar zou integreren in het gewoon onderwijs. Ze hebben toen besloten dat ik toch nog maar even in de dovenschool zou blijven. Als 12-jarige vonden ze me nog een beetje te jong. Ik werd ook een puber. Ze hebben dus besloten om nog even te wachten. Toen ik 15 was hebben mijn ouders samen met beslist dat ik naar het gewoon onderwijs zou gaan. Ik kreeg daar zelf ook zin in, want ik wou erg graag de richting biologie volgen, en dat kan niet op een dovenschool. Dus heb ik eigenlijk samen met mijn ouders beslist om geïntegreerd te worden in het gewoon onderwijs.
Maar, ik moet er wel bij vertellen dat het eerste jaar van integratie erg zwaar was voor mij. Het was een volledige omslag voor mij, alles was anders. 15 jaar lang ontmoette ik altijd doven, en dan zat ik opeens in een klas met allemaal horenden. De klas was ook veel groter. In de dovenschool waren we misschien met 5 leerlingen, en in de nieuwe school zaten we met wel 20 tot 25 leerlingen in een klas. Dat overviel mij wel. Ook werd er nu de hele tijd in het Nederlands gesproken, op de dovenschool werd er de Vlaamse Gebarentaal gebruikt. Tijdens de pauzes op de gewone school was ik echt wel een beetje verward. Het was zwaar aanpassen.
Daarom vond ik het belangrijk om in het weekend weg te gaan met doven. Dan kon ik mezelf terugvinden. Op die manier kon ik het volhouden. Tot ik afgestudeerd was.